De pateekes- en chocoladeweek

Pateekesweek: van 1 tot 8 februari 2014
Chocoladeweek: van 15 tot 22 februari 2014

De Antwerp Pateekes Week en Antwerp Chocolate Week zijn proeverroutes om Antwerpen Koekenstad te ontdekken. De Pateekes- en chocoladepas zijn vanaf 25 januari 2014 te koop bij de deelnemende patissiers. Er is een beperkt aantal passen.

U kunt de passen aanschaffen op de volgende adressen:

voor de Pateekesweek.
voor de Chocolateweek.

De pateekesbrochure krijgt u direct bij aankoop van de Pateekes Pass. De brochure over de chocoladeweek is beschikbaar vanaf 3 februari 2014. U kunt deze brochure wel al raadplegen en downloaden op internet via Brochure Antwerpse Week van de Chocolade.

Ook de brochure van de pateekesweek is op internet te raadplegen: Antwerp Pateekes Week 2014.

Misérable

miserable

Het gebak is niet zo armzalig als de naam laat vermoeden. Dit pateeke behoort tot de top tien in de wereld van de patisserie. Waar het vandaan komt is moeilijk te achterhalen. Rond 1920 werkt Pierre Gaelens in Brussel bij één van de meest prestigieuze banketbakkerijen van het land: ‘Maison Jean Bol’, uitgebaat door twee Zwitserse broers. Daar leert hij Misérable maken. Het recept neemt hij mee naar Knokke en opent in 1932 een bakkerij-patisserie op de kunstlaan. Met succes, de Misérable is niet meer weg te denken aan onze kust.

In het Limburgse Oud-Rekem beweren ze dan weer dat zij de beste Misérable maakten. Aan de oorsprong ligt een goed bewaard geheim recept dat bakker Jan Jansen in 1929 uit Brussel meebracht en in zijn dorp introduceerde. Het is de specialiteit van Oud-Rekem geworden. Nog een andere bron geeft aan dat de patisserie ‘Du Finistére’ uit Brussel dit amandelgebak het eerst in de etalage zette.
Het gebak bestaat uit een laag amandelbiscuit, daarop wordt vanille boterroom gespoten, daarboven een laag amandelbiscuit en het geheel wordt sober met een laagje poedersuiker afgewerkt.

Walter Geluyckens

Chouke, k zien a geire.

Als een Antwerpenaar bij de bakker een “chouke” bestelt, dan heeft hij het over een soesje. In Brussel is chouke, maaine chou zelfs de meest gebruikte koosnaam voor man of vrouw. Het heeft alles te maken met pâte à choux, een deeg met zoveel mogelijkheden in de wereld van de patisserie, dat zelfs koks het gebak met hartige vulling bereiden. Het deeg duikt vanaf de 18e eeuw in Frankrijk op en is met wat fantasie genoemd naar de op bloemkool gelijkende baksels. Een heleboel gebakjes zijn met dit basisdeeg vervaardigd, denken we aan de éclairs (gevuld met banketbakkersroom of slagroom), moorkoppen (soezen met chocolade overgoten), zwaantjes (met fruit en slagroom) …

chouke

De beroemdste taart met soesjes vervaardigd, is de Saint-Honoré. Het is Fauvel, meester-banketbakker bij Patisserie Chiboust, de Rue Saint-Honoré in Parijs die als eerste deze taart samenstelde. Toeval wil dat Saint-Honoré de patroon van de banketbakkers is. De taart bestaat uit een bodem van bladerdeeg, daarop zijn kleine soesjes gezet, met karamel overgoten en gevuld met “crème Chiboust”. Dit is een vulling op basis van banketbakkersroom. Het midden wordt nadien opgevuld met dezelfde crème Chiboust en afgewerkt met fruit.

Walter Geluyckens

Tompoes

Bladerdeeg of  millefeuille is de basis voor heel wat gebak. En zoals dikwijls, werd dit recept bij toeval ontdekt.

Dat gebeurde in de 17de eeuw door Claude Gellée, die als leerjongen bij een bakker in Toul bij Nantes werkte. Deze bakkersgast experimenteerde graag en in de plaats van boter in het deeg te mengen, sloot hij boter in deeg op. Om te vermijden dat de boter uit het deeg zou wegvloeien, plooide hij het deeg meermaals op zichzelf. Het baksel zonder gist groeide in de oven en de smaak was lekker. Het bladerdeeg leende zich tot al van gebaksoorten.

tompoesLR

Neem nu ons Tompoesje, twee lagen bladerdeeg opgevuld met banketbakkersroom en bovenaan afgewerkt met witte glazuur, onze noorderburen durven roze of oranje glazuur gebruiken. De naam is afkomstig van een dwerg Charles Stratton, bijgenaamd Tom Poes. Hij was 63,5 cm groot en zijn lichaam kende een normale verhouding, dit maakte hem uniek. Met deze dwerg werd heel Europa en Amerika afgeschuimd, hij werd wereldberoemd. In 1858 kwam hij naar Nederland en een Amsterdamse bakker creëerde er een gebak voor,  het Tompoesje.

Wat Claude Gellée betreft, die ruilde zijn bakkersmuts voor een schildersezel  en werd een bekend landschapsschilder onder de schuilnaam Claude le Lorrain.

Walter Geluyckens